Jonge dode.
Waarom, als stille Dood jonge ogen sluit,
Staan wij verslagen, buigend om de baar
Met wening droeviger, alsof dit waar
Smart die elke andre smart in zich besluit?
Als stonden wij op blijde bloemenkust,
En zagen onze schat op zwarte boot
Verraderlijk ontvoeren door de Dood -
Slachtoffer van Zijn alvernielingslust?
Is dan onze aarde een Eden, vol van schijn
Uit tedere ogen en uit harten warm?
- Wreed woedt er hartstocht, en mensliefde is arm:
Die kan niet veilgen tegen smart en pijn!
Wel had ge uw lievlings levenstuin omheind
Met teedre zorg, en rijklijk daar gebracht
Wat gij begeerlijk en weldadig acht -
Maar mensenliefde is klein en zij ziet eind
Noch aanvang; weet niet waarom wel begint
Dit aadmen hier op aard; noch waarheen leidt
Wat ons lijkt strenge Dood. In donkerheid
Van diepe nacht turen we onze ogen blind.
Wij kenne' alleen uit Oceaan van Tijd
De kleine golf die ons dit leven bracht;
Dit leven is ons D a g; wij wanen Nacht
Al wat daarvóór en wat daarachter leit.
Alleen die kleine spanne op aard doorbracht
Heet L e v e n voor ons. Wat ons denken kan
Bevatten, leeft alléén! - O, kunt gij dan
Bevatten welke Macht zo rijke kracht
Schonk aan dit jonge lichaam, dat nu zacht
En vredig nederligt, als zeide 't stil:
- ‘Laat mij toch rusten; waartoe Hoger Wil
Mij geformeerd heeft, heb ik ál volbracht.’
Serena -Jonge dooden (1898)
Schrijver: Marie BoddaertInzender: Redactie, 9 oktober 2014
Geplaatst in de categorie: overlijden