inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 2.496):

de gedachte

o Gij, die 'k met de bittre borst der levens-wijzen,
die 'k voor een eeuwigheid met zwijgen heb gevoed:
wat bate? Geen die goud in uwe diept bevroedt,
noch weet op uw gelaat het uur der vreugd te wijzen...

Geen dageraad zal blijde uw blinde ruit berijzen;
geen zonne die, van vrede-wijdende' avond-gloed,
de moede wingerd om uw drempel blij door-bloedt;
en zelfs geen vriend staakt aan uw open deur zijn reize...

- De hele dag is rein waar gíj zijn wentlen doopt.
De perzik viert een vraag, dat gaaf ze, en ongenoten,
door úwe borst gelijk een zomer is gevloten.

Maar, hoe 'k voor u den angst der hoorders hadd' gehoopt:
nooit gaat uw nodend woord, 'lijk, alle deur gesloten,
de kreits des avond-lichts van lamp tot lampe loopt.

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Redactie, 18 oktober 2014


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 616

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)