DE LEEGTE
Eenmaal hebt gij mijn stil vertrek gewijd
Met even uw ontroerde aanwezigheid,
Met tooverklank van zoet-gesproken woorden
En teedere gebaren die bekoorden.
Ik had dat uur in zaligheid verbeid,
Met vreugd gevuld den al te langen tijd, -
En nu: in troeble bitterheid versmoorden
De droomen die me in eenzaamheid behoorden.
Uw afzijn pijnt mij als een staag gemis
Nu'k voelde wat uw lieve wezen is
Temidden van de vaag-beminde dingen.
En alles staat zo nutteloos en stom:
De boeken en de meublen rond mij om
Zijn dof en vreemd, zijn dóde erinneringen.
Inzender: Redactie, 28 oktober 2014
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid