Adèle.
In 't land, waar zilverbeekjens vloeien,
En gras en kruid in weelde bloeien;
Waar 't veld met eeuw'ge lente pronkt,
En liefde uit rozenstruiken lonkt;
Daar dwale, zonder vrees of schrik,
Uw kinderblik.
In 't land waar, in 't gewelf der blâren,
De vogelkens hun stemmen paren,
En gene wind het zanggebed
Van 't vliegend morgenkoor belet;
Daar streel' dit zoete morgenkoor
Uw kinderoor.
In 't lieve land van melk en honing,
Daar zwaai' uw wieg, die smalle woning;
Daar stille aan milde moederborst
Uw nood zijn aangezette dorst;
Die bronne nodigt te aller stond
Uw kindermond.
In 't land der leeljen en violen
Moog' dra uw eerste stapje dolen;
Het gras der weì, de bloem der heì
Zij u tot wieg en wiegensprei,
En streel de bloem, nog zonder kreuk,
Uw kinderreuk.
Maar neen in 't dierbaar land der Belgen,
Moogt gij de melk der moeder zwelgen,
Die zaligheid in u geniet.
Slaap zachtjens, liefling, bij haar lied;
Slaap, myn Adèle, dierbaar kind,
Zo teer bemind!
Inzender: Redactie, 26 november 2014
Geplaatst in de categorie: kinderen