De arme.
Wend naar mij toe uw moe en droef gezicht
Gerimpeld in de dagelijkse zorgen;
Verstrakt in nijpende angst om brood voor morgen;
Verkrompen in een klein-gekozen plicht.
Wend naar me toe uw ogen zonder licht,
Kleurloos en dof in kasse' als opgeborgen;
Verschuwd in blikken die zich werend worgen
In vrees voor àl wat in de toekomst ligt.
Reik mij uw eêlte, kromgetrokken handen,
Verbruind, vervuild in arbeid zonder lust;
Verwrongen in gebeden zonder rust
Bij altaars waar gekochte lichten branden,
En laat mijn blik van wetend mede-lijden
De tempel van uw mensenziel doorwijden.
Onze Eeuw, jaargang 23 (1923)
Schrijver: Marie Metz-KoningInzender: Redactie, 15 augustus 2023
Geplaatst in de categorie: geld