DE OUDE ZIJDE.
Wij zitten hier zo licht, mijn vriend, en kijken
Over de tijden heen en deze stad
In het gezicht van die kerk, die zij had
In 't vorig g'loof en oer-staat, die moest wijken
Met met 't getij der tijden, dat 't ging lijken
Een sprookje, een geur wel, die vervloog, gevat
In dat relieken-doosje, eens alle stad,
Waar restjes van bekartlen nog de wijken
Zo dier ons, de Oude Zijd': hoor ze op doen rijzen
't Straten-geraas, verzacht haast tot een zucht
En ondertoon van ons hoog-wijze praten
Over de tijden — 't wisslend licht der lucht
Op toren-transen en in lage straten —
Verre muziek der tij'n, vèr-raadbre wijze.
1895
Verzen (1920)
Schrijver: Hein BoekenInzender: Redactie, 17 februari 2015
Geplaatst in de categorie: tijd