Maart. – Dondermaand
Blaast het maartse hels gewaai
Van de bomen ’t nest der kraai,
Nimmer laat de kraai de moed,
Maar herbouwt het nest met spoed.
Wakkert de gespelen aan,
Die elkander goed verstaan.
Moedig zijn is liefde en troost.
’t Haasje schuw verkeert in nood:
Overal, ai, loert de dood.
Jager, strop en snuffelhond
Drijven het zo aaklig rond...
Doch het haasje knap en rap,
Loopt totdat het hen ontsnapp’...
Rap zijn is, ja, levenswinst.
Door de sterbeglansde nacht,
Wem de melkweg weemlend lacht,
Vliegen wilde ganzen heen,
Als een zwerm, gesplitst in tweên;
Vluchtend ons moerassig land,
Zoeken zij een ander strand.
Waar de plicht dwingt, zoek, ge vindt.
Zie hoe ’t elzenboomke zacht
Ginds beschermt de groene gracht;
’t Spiegelt zich in ’t water...ziet
Naar het spichtig schuiflend riet...
Elzen-slingerkatjes ruw
Hangen neerwaarts droef en schuw ...
Waar gevoel is, daar is ziel.
Liederen voor groote en kleine kinderen (1879)
Schrijver: Emanuel HielInzender: Redactie, 18 maart 2015
Geplaatst in de categorie: natuur