inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1868 - 1922

poëzie (nr. 2.695):

Avondnevel

O, die blinkend witte nevel over de venen! de uitgestrekte,
Grote, stille nevelzee, wier waatren de aarde bedekten!


Wij liepen des avonds tegen
De tijd, dat de zon onderging,
Samen op stille wegen
Door het moeras en zwegen
Van verwondering.
Slechts hoopjes turf en daken
Van donkere huisjes staken
Zwart uit de nevel omhoog.
Ze was zo stil, zo zonderling,
Die zee, waar niets bewoog.

O, die zwarte, grillige heuvelkust,
Die met haar brede lijn,
Scheidde de blinkende nevelrust
Van 't gloeiende karmijn!
Want boven de donkere landen
Stond vuurrood de hemel te branden
Met onheilspellende schijn.

Ik werd onrustig en ik zocht
Een woord, dat de stilte verbreken mocht.
Ik keek in de zon, in het nevelmeer....
Het zwijgen werd pijnlijk.
De avond, de aarde, mijn leven werd zeer,
zeer onwaarschijnlijk.

Schrijver: Jacqueline van der Waals
Inzender: Redactie, 7 juni 2015


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.484

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)