inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1794 - 1831

poëzie (nr. 2.706):

Lied van Gelderland.

Kent gij - dat land, waar ronde gulheid woont;
Eenvoudigheid in taal en zeden troont;
Natuur, vol pracht, in maagden frisheid bloeit;
Een zilvren stroom langs malse beemden vloeit?
Kent gij dat land? - Daarheen - daarheen -
Daar trekt mij 't hart, o mijn geliefde, heen.

Kent gij dat land, vol heuvlen, lachend schoon,
En koele dalen, waar de reine toon
Des nachtegaals bij brongemurmel klinkt,
Als lentes zon aan d' avondhemel zinkt?
Kent gij dat land? - Daarheen - daarheen -
Daar trekt mij 't hart, o mijn geliefde, heen.

Kent gij dat land, waar, op het welig veld,
De gouden vrucht van Ceres golvend zwelt;
Pomona's ooft met keur van verwen gloort,
En door zijn waas 't verlangend oog bekoort?
Kent gij dat land? - Daarheen - daarheen -
Daar trekt mij 't hart, o mijn geliefde, heen.

Mijne Ida, ja, ik ken dit schoon gewest,
Waar gulheid nog en eenvoud zijn gevest,
En waar natuur, met schatten rijk bestrooid,
Gelijk een bruid, aanminnig is getooid:
't Is Gelderland! - Daarheen - daarheen
Trek dáár met mij, o mijn geliefde heen!

Dan klimmen wij die heuvlen vrolijk op,
En staren, diep verrukt, van hunne top;
Dan rusten wij in 't fraaiste bloemendal,
Bij vooglenzang, aan beekjes van kristal.
Mijne Ida, kom! - Daarheen - daarheen -
Trek dáár met mij, o mijn geliefde, heen!

Dan wandlen wij dat golvend graanveld door,
En aadmen bloemengeuren op ons spoor;
Dan lokt Pomona's ooft ons tot genot,
En 't zoet der min bekroont ons heilrijk lot.
Mijne Ida, kom! - Daarheen - daarheen -
Trek dáár met mij, o mijn geliefde, heen!

Schrijver: Cornelis ten Hoet
Inzender: Redactie, 20 juni 2015


Geplaatst in de categorie: woonoord

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 777

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)