inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896 - 1933

poëzie (nr. 2.712):

Zaadmaand.

Daar stond een late zonnebloem
te sterven in de leste zon,
en niemand in de wereld
die haar nog helpen kon.

Van lijve zo belachelijk
gelijk een leuterwijf,
met vuil versleten kleren
om 't uitgedroogde lijf,

Een mensenhand, gerimpeld,
had die haar troost beloofd?
Die sneed van 't mager halsken
dat diep-gebogen hoofd.

En op zijn stramme vingren
woog het van zaden zwaar;
ze hebben elkaar bekeken
en hij werd bang van haar,

en peinsde bij zijn eigen,
voelend zijn groot verval:
‘Zal ik zó prachtig wezen
als God mij plukken zal?’

Dietsche Warande en Belfort, jrg 1926.

Schrijver: Alice Nahon
Inzender: Redactie, 26 juni 2015


Geplaatst in de categorie: planten

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 1.017

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
26 juni 2015
Een prachtig en diepzinnig gedicht van de eerbiedwaardige Alice Nahon, van wie ik met trots diverse bundels bezit. Haar uiterlijke schoonheid wordt door haar innerlijke schoonheid verreweg overtroefd.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)