inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1834 - 1899

poëzie (nr. 2.741):

WAT RUST ZE ZACHT.

Wat rust ze zacht in 't malse ledekant,
Het blank gelaat, in 't kroezelhaar gesloten,
Met iets zo fijns, zo zeldzaams overgoten,
Als zag ze mij reeds hangen aan de hand
Een kindje uit haar edel lijf gesproten!
Wat rust ze zacht in 't malse ledekant!

Hoe lieflijk rust de wellustvolle vrouw,
Die mij met schoonheid, liefde en maagdenweelde
Den ganse nacht gelijk een engel streelde,
Die ik, bevruchtend als de morgenddauw,
Met mannenkracht en kinderlust bedeelde!
Ja, lieflijk rust de wellustvolle vrouw!

Wat rust ze zacht, die parel der natuur,
Die schoonheid paart aan edel zielsbehagen,
En in de schoot een wereld kan verdragen,
Maar toch zo teer verspreidt haar minnevuur.
Een lelie geurend tussen dorenhagen...
Wat rust ze zacht, die parel der natuur!

Gedichten (1911)

Schrijver: Emanuel Hiel
Inzender: Redactie, 1 oktober 2015


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 205

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)