inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1767 - 1840

poëzie (nr. 2.798):

ISRAËLITISCHE LOVERHUT.

Wie smalend tot Uw Hutje kwam -
Niet ik, gij Kind van Abraham!
Ik schenk, uit een oprecht gemoed,
De drempel mijner vredegroet!

Gij viert uw Feest, en zit getroost,
Te midden van uw talrijk kroost,
In schaduw van uw lovertent,
Als Mozes u heeft ingeprent.
Judea's wijnstok groent hier niet;
Olijf, noch vijg teelt ons gebied;
Gij gaardet hier, in rauwer lucht,
Min weeldrig blad, min zoete vrucht;
En toch, gij zit, uw lot getroost,
Te midden van uw talrijk kroost;
Uw Feesthut staat bij ons geplant,
Als eens in 't Palestijnse Land.

Drieduizend malen kwam de zon
Terug, waar zij uw jaar begon,
En nog bouwt gij uw lovertent,
Als Mozes u heeft ingeprent.

Jeruzalem ligt diep verneerd;
Des Tempels grondslag omgekeerd;
Verduisterd blijft die gloriedag,
Toen Isrel beider grootheid zag;
Maar eeuwig jong herrijst uw TENT,
Bij aller volken tal gekend'
Zo vaak de schaal, aan 's hemels boog,
Der dagen maat weer effen woog.

WIJ - tasten rond, in 't ongewiss';
Op ONZE wieg ligt duisternis;
De stond, dat ons Gods wil hier bracht,
Bleef ongevierd; werd niet gedacht!

Maar U heugt, dertig eeuwen door,
Dat u Jehova uitverkoor;
Dat, als 't geweld u vluchten deed,
Een reddend spoor het diep doorsneed;
Dat, zonder huisdak, levenslang,
Uw schaar zwierf, op haar kronkelgang;
Waar Vuur- en Rook-zuil voor haar toog,
En 't Man haar spijsde van omhoog.
GIJ viert het, tot op deze tijd,
Dat zo Gods arm u heeft bevrijd.

Dies breng ik, met oprecht gemoed,
Uw Hutje mijne vredegroet.
Wie smalend tot de drempel kwam;
Niet ik, gij Kind van Abraham!

Schrijver: A.C.W. Staring
Inzender: Redactie, 14 december 2015


Geplaatst in de categorie: feest

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 848

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)