inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 2.864):

DE WAGEN DES TIJDS

Daar kwam er een wagen
vol nachten en dagen,
vol maanden en uren en stonden gereen,
fel trokken en weerden
hen' de edele peerden,
die zesmaal vier hoefijzers kletteren deen.
Al rijdend, al rotsend,
al bokkend
en botsend,
al piepend en krakend, zo vloog hij door stee;
en, als hij was henen
en verre verdwenen,
toen waren de dagen en maanden ook mee.
Het spreken en 't peinzen,
het gaan en het reizen,
en al wat wij deden, 't zij droef, het zij blij;
't mocht tijlijk
of laat zijn,
of goed zijn of kwaad zijn,
't was al op de wagen, 't was alles voorbij.
Toch nimmer vergaat het
en altijd bestaat het,
wat God door zijn heilige gratie ons geeft,
het deugdzame leven
dat is ons gebleven,
al 't ander, hoe zoet en hoe schoon, het begeeft.
Nooit zal ons de wagen
der tijden ontdragen
't sieraad en de rijkdom der edele ziel;
de deugd zal geduren,
schoon rotsen en muren
en torens en al wat maar vallen kan - viel.

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 4 april 2016


Geplaatst in de categorie: tijd

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 2.407

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Bep Griffioen Lap
Datum:
17 december 2023
Een prachtig gedicht dat mij ontroert , alleen al door het ritme. Het draagt me in draf voort...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)