Aan New-York (6)
Het plegtig zwijgen der woestijn,
Slechts zonnebrand, slechts maneschijn,
Daar gij de volken zaagt verzamen?
Het zou u dragelijker zijn,
Dan of er vreemdelingen kwamen,
En hun Geschied'nis, streng maar koel,
Uw bouwval koos ten rechterstoel!
Niet dat de weegschaal in haar handen
Zou overslaan ter slinkerzij,
Dewijl ge 't volk der Zeven landen
Verguisdet door uw spotternij;
Rechtvaardig zou zij allen horen
En leende wis der bittre klacht
Des Indiaans, door u geslacht,
Ook tegen onze Vaad'ren de oren!
Eenvoude kindren der natuur,
Die argeloos de beker dronken
Aan Hudsons boord hun ingeschonken
Met strelend gif, met vloeiend vuur:
De plaag die 't blanke Europa slaakte,
Die 't rode Amerika ontving
Of een godesse haar genaakte,
Schoon ze uit de schrikb're marteling
Alleen tot dorst en dood ontwaakte!
Inzender: Redactie, 15 juni 2016
Geplaatst in de categorie: woonoord