inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie van Adriaan Loosjes

1735 - 1813

poëzie (nr. 4):

De ijs-slee.

De sneeuwvlok kleedt de straat en daken,
Het vlietend water dekt een korst,
Maar door de sneeuw- en ijsvermaken
Vergeet de sterke jeugd de vorst.

Wat heeft de knaap nu al bestiering,
De schaats ziet half verroest de dag,
Men werkt de Goeyjan van de Vliering,
Waar hij sinds maart te drogen lag.

Piet Franssen laat ook 't lekker vuurtje
Aan zijn oom Arend om de klet,
Hij houdt meer van een avontuurtje
Dan van een takkenbos of 't bed.

Hij weet niet, waar hij zal belanden,
En is met de ijs-slee al op straat.
Hij schuift na Wimpje van den Sanden,
Een meisje vriendlijk van gelaat.

Hij klopt er aan! zij zegt: Wel Pieter!
Altoos zo woest. 'k Heb mijn gehoor,
Geloof mij, zeker ik verschiet er
Geweldig van: wat heb je voor?

Wel, Wimpje nicht! ik kwam je vragen,
Zegt hij, daar hij zijn hoedje ligt.
Of ge ook in 't rijen had behagen,
Ik ben jouw Neef, en jij mijn Nicht.

Ja Neef en Nicht van Adamswegen,
Zo zegt ze, daar zij schalkig lacht,
Maar 't rijen; 'k heb er juist niet tegen;
Ik zeg mijn ouders goede nacht.

Daar ging hij met de maagd toen schuiven
Langs markt en straat en gracht en wal.
Zij komen bij de Blauwe Druiven,
Daar moet de Goeyjan nu op stal.

Hoe zaagt daar Meeuwis op 't viooltje,
Het hart van al de jeugd is groen,
Ja door elk koddig cabriooltje
Vervroegt met 't vrolijkst jaarseizoen.

Ons paartje danst daar ook heel snarig,
En houdt elkander steeds in 't oog.
En Piet was op geen zoentjes karig,
Als Wimpje na haar stoeltje vloog.

Op 't lest kwam ook de tijd van scheien,
Kom Pieter! zegt ze: - 't wordt al laat,
't Is goed, zei Pieter dat wij beien,
Bijzonder rijen deze straat.

‘Neen! Pieter! dat zal niet geschieden,
‘Mijn goede vriend! dat was niet pluis.
‘Dat doen geen erelijke lieden,
‘Wij gaan met de andren mee naar huis.

Zo sprak ze en Pieter dorst niet kikken,
Zo stelde zij zijn wens te leur.
't Was waarlijk, of hij niet kon slikken,
Toen hij de slee schoof voor haar deur.

Hoor Wimpje, zucht hij, onder 't dansen,
Zag ik zo menigmaal jou aan.
'k Zei in me zelve Pieter Franssen!
Hoe is 't? wat ben jij aangedaan.

Ik heb zo'n zin in jou gekregen. -
‘Zo zeker! is dat uw begrip,
‘Ga heen, slaap eerst nog eens ter degen,’
Zo sprak zij, heengaand' met een wip.

Volks lieden-boek (1785)

Schrijver: Adriaan Loosjes
Inzender: Redactie, 29 november 2016


Geplaatst in de categorie: familie

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 426

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)