inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1868 - 1947

poëzie (nr. 3.173):

ALLES IN ËEN.

Geen najaar nog, maar in zijn volle zomer
Strekt zich voor mij het land des Levens uit;
Na 't blanke bloemscherm voor de jonge dromer,
Rijpt voor den man 't geboomt zijn vroegste fruit.

Veel donkre dalen liet ik stijgend achter,
En 't morgenland, dat diep teruggeblauwt:
Een werelds paradijs, waar zacht en zachter
Kleuren vervloeien en het licht verflauwt.

Maar lust het mij somtijds terug te keren,
Dat land der Jeugd te zien met mannelijk oog,
Dan brengt Herdenken 's harten teerst begeren
Zo toovrig schoon als 't eéns dat hart bewoog,

En zet in brand, wat lang zijn vlam verloren,
En maakt zelfs zoet, wat eind te bitter had,
En wijst de oude weg, door 't zonnig koren,
Naar 't schaduwkoele van der wouden pad,

En doet mij, schoon of 't werkelijk waar herleven
Het uur, dat nooit op aarde weerga vond,
Een lach, die leeft, langs dode lippen zweven,
En wekt het woord uit lang gestorven mond.

Heeft mij dan dus een eeuwig trouw Herdenken
Opnieuw geschonken vreugd van vroeger tijd,
Dan zie ik 't Leven voor mijn voeten drenken
In glans van Uwe tegenwoordigheid;

Dan ligt, zo ver als achter mij 't verleden,
Het Leven vóór me' in volle zonnegloed;
Dan, 't licht verschiet, van 't Leven nieuw betreden
De voller vreugd, die 'k eenmaal vond, vergoedt,

Daar zingend klinkt door mijn verjeugdigd wezen
De klare vreugdklank Uwer stemme heen,
En ogen zeggen, wat ze' in ogen lezen:
"Niet meer alleen, nooit meer op aarde alleen."

Gedichten (1918)

Schrijver: Frans Bastiaanse
Inzender: Redactie, 13 mei 2017


Geplaatst in de categorie: idool

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 465

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)