inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876-1931

poëzie (nr. 3.175):

DE DICHTER

Toen ik nog daar was, twistten om mijn ziel,
En voerden, met het zwaard gewapend, strijd,
Twee machten, die ik in de handen vie!,
De worm zo noemde ik ze en de oneindigheid.

Maar zie nu naast mijn grafstee opgericht,
Tezaam gebeiteld uit het kuis albast,
En warm besprenkeld door het weemlend licht,
De beide knapen bij hun kus verrast.

Het aardsche paradijs (1927)

Schrijver: Aart van der Leeuw
Inzender: Redactie, 15 mei 2017


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 345

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)