inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1887 - 1939

poëzie (nr. 3.178):

GESPREK

Er was geen nood, er was geen zonde,
Die ik niet aan u zeggen konde.
En alle zorg en alle wee
Verzonk in uwer liefde zee.

Gij had geen woorden en gebaren,
Het licht, dat fonkelde in uw haren,
De glans die in uw ogen lag,
Uw klaarheid wàs: de nieuwe dag,

De milde zon, de frisse winden,
't Onwrikbaar aan elkaar verbinden
Van morgenkalmte en avondvreê,
Van stervens- en geboortesteê.

God laat de sferen soms verschuiven,
Even zijn de heemlen openwuiven,
Opdat wij weder vreugde en moed
Veroveren voor ziel en bloed.

En zo zijt gij ... maar waarom beven
Uw wimpers en uw lippen even?
'Omdat ik voor die vrede en pracht,
Als gij, op Gods genade wacht.'

Uit: De Kringloop (1912 - 1935) (12-04-1934) .

Schrijver: Willem de Merode
Inzender: Redactie, 20 mei 2017


Geplaatst in de categorie: vriendschap

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 363

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)