WANHOOP.
Ik ben zo droef omdat ik niet kan horen
Uw zachte stemme met haar zoete taal;
Terwijl 'k langs de besneeuwde straten dwaal,
Klinkt mij 't gelach der menschen vreemd in de oren.
En door de luiken van de hoge toren
Stroomt het geluid mij binnen van 't metaal;
Geroerd sta 'k stil; wijl 'k angstig ademhaal
Is 't mij alsof een stem me roept: "Verloren!"
O zwijg, gij klank van onheil en van leed,
Roep niet zo luid in mij, wees stil, ik weet
Dat gij slechts zijt mijn eigene gedachte.
Geen stem is 't die van buiten tot mij kwam,
Maar het geluid dat 'k in mij zelf vernam,
En dat naar uiting in de kerkklok smachtte.
Eerste Gedichten
Schrijver: Edward KosterInzender: Redactie, 19 september 2017
Geplaatst in de categorie: verdriet