inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1887 - 1939

poëzie (nr. 3.343):

Dialogue mystique

Komt ge zo laat tot mij? de dauw
Der nacht dampt uit uw donkre kleren.
Wilt ge den jammer van dit uur vermeêren,
Dat bitter is van wroeging en berouw?

Ik ben om u de woeste weg gegaan,
Door wildernis en doornige valleien.
Ik hoorde u, hopeloos, om deernis schreien ...
Laat ge mij voor gesloten deuren staan?"

'k Vermoedde uw komen door den nacht,
En vrees de marteling van uw vergeven,
Want ik kan toch niet naar uw liefde leven.
Wat staat gij voor mijn woon en klaagt zo zacht?

Laat ge mij wreed ter deure staan?
Kunnen mijn handen u niet teder helen?
Mag ik den weedom van uw haat niet delen?
Maakt dan mijn liefde uw kwaad niet ongedaan?

Ik riep u niet. Ik heb mijn hart
Verboden aan uw hoge heil te denken,
Want al begeren, wàt gij mij kunt schenken,
Moet ik verliezen, en geeft dubble smart.

'En als ik allen hoon vergeet?'
Ga ik u nieuwe krenkingen bereiden.
'Wilt ge dan, dat wij van elkander scheiden?
Wilt ge dan scheiden? en gij noemt mij wreed?'

Ach, Heer, ik weet niet, wat ik wil.
Mijn hart heeft liefde en alle hoop verloren.
'Open uw deur ... ik min u als tevoren.
Open uw deur ... ik maak u goed en stil!'

Maar ik ben arm! 'Ben ik niet rijk?
Heb ik geen brood en wijn voor vele malen?
Uw hoofd aan mijne borst, zal ik verhalen
Van al mijn schatten en mijn heerlijk koninkrijk.'

'Ik ben zo verre weg gegaan …'
Zo kom dan in mijn woning rusten,
Ik bied de hijgingen van al mijn lusten.
En mijn berouw... 'en ik neem alles aan.'

De overgave (1914 - 1918)

Schrijver: Willem de Merode
Inzender: Redactie, 3 februari 2018


Geplaatst in de categorie: spijt

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 353

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)