inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie van Emanuel Hiel

1834 - 1899

poëzie (nr. 41):

Liefde.

O, Liefde, stroom van wellust, die als een zonne blaakt,
die zelfs de wreedste wilden zo zacht als englen maakt,
die bloemen mild doet bloeien uit ene barre grond,
en toverzang doet stijgen uit 's mensen hert en mond,
o, liefde! die een moeder aan elke stervling gaf,
gij zweeft als 't eeuwig leven op 't alverslindend graf.

Hij die u durft bestrijden, hij die uw reinheid laakt,
die heeft de deugd, de schoonheid, de hemel zelf verzaakt;
die ziet de zuivre lelie niet bloeien in het dal,
die hoort niet van de vogels het wonderzoet geschal;
die heeft geen zaalge stemme die roept in zijn gemoed:
Sterk als de dood is liefde, de bron van alle goed!

Nooit heeft de vonklende oge van 't meisje hem geroerd,
nooit heeft 't gestreel der moeder zijn ziele blij vervoerd,
nooit heeft het staamlend kindje verrukt zijn kille borst,
nooit hebben zijne lippen naar frisse kussen dorst,
nooit loopt er op zijn wangen een traan voor 's broeders smert,
Slechts ikzucht, haat en afgunst bestormen woest zijn hert.

O, huldig dan de liefde, gij smaadt de mensheid niet.
Volg, volg haar heil'ge wenken, wanneer zij u gebiedt;
want liefde geurt de bloeme, de vogel zingt: bemint!
want liefde straalt de zonne, want liefde ruist de wind,
en liefde kweelt de moeder, en liefde lacht het kind;
dus mensen, brave mensen, bemint, bemint, bemint!

Nieuwe Liedekens (1859 - 1861)

Schrijver: Emanuel Hiel
Inzender: Redactie, 19 februari 2018


Geplaatst in de categorie: liefde

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 559

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)