Deinè Theos* (sonnet CVI)
Met weekblauwe ogen zag de oneindigheid
Des hemels naar de donzen rozenglans,
Waar Zij in daagde: een breed-gewiekte krans
Van zielen had zich onder haar gereid.
Een geur van zomer-bloesems begeleidt
De zang der zonnen - duiven - die heur trans
Doorglóren in eerbied'ge rondedans
Om Haar, wier glimlach sferen groept en scheidt;
'Schoonheid, o, Gij, Wier naam geheiligd zij,
Uw wil geschiede; kóme Uw heerschappij;
Naast U aanbidde de aard' geen andre god !
Wie eenmaal U aanschouwt, leefde genoeg:
Zo hem de dood in deze stond* versloeg....
Wat nood? Hij heeft genoten 't hoogst genot!'
----------------------------------------------
* Deinè Theos - Geduchte Godin
* deze stond - dit tijdstip
Sonnetten
Schrijver: Jacques PerkInzender: JN, 6 april 2002
Geplaatst in de categorie: liefde