inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1835 - 1902

poëzie (nr. 3.414):

Meizang

Daar komt de blijde lente weer,
Met jong en jeugdig kruid!
Geen ruwe vorst, geen koude meer
De nachtegaal reeds fluit.
De zonne schijnt, het beekje vliet,
De bloemen komen uit,
Het windje wiegelt in het riet
Met aangenaam geluid.

Een aangenaam en zoet geluid
Door gans de velde zwiert;
De leeuwrik spreidt zijn vlerkjes uit
En stijgt en tiereliert;
Het bieken zingt in 't rond en bromt
Dat het de lente viert;
De zwaluw, die van elders komt,
Hier weder ommezwiert.

Nu weer de zwaluw ommezwiert
Waar onze wonen zijn.
Nu weer de schepping hoogtijd viert
In helle zonneschijn.
Hoe blauwe verft de hemel schoon,
Zo blauw als blauw satijn!
Hoe rood de morgenzon haar woon,
Zo rood als karmozijn.

Bij dageraad, als karmozijn,
Druppelt de dauwe neer.
Daar plooit de grijze mistgordijn;
Ontwaakt is 't vooglenheer.
En als daarna het klokje luidt,
Dan kniel ik biddend neer,
En 'k juich: daar is met bloemenkruid
De blijde lente weer.

Makamen en Ghazelen (1866) onder het pseudoniem Jan Ferguut

Schrijver: Jan van Droogenbroeck
Inzender: Redactie, 20 mei 2018


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 918

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)