inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1923

poëzie (nr. 82):

Nachtbloesems

De zoeltjens suizlen door de blaêren,
Het maanlicht lacht met luchten straal,
En in de hooge rozelaren
Weertrilt een schelle nachtegaal.

Droomt ge op uw sponde
Reeds in vree,
Of hoort ge, mijn blonde,
Die org'lende bee?

Steeds blijft uw wit gordijn gesloten;
Geen schuchter handjen beurt het op;
Toch zie 'k uw zoet gezichtjen scheemren,
Zo rozig als een rozeknop.

Hoort ge, mijn blonde,
Geen vogel, die smacht,
Ai, sluit uw oor niet
Voor mijn klacht!

De starren spranken in den hoge,
En hoger zingt de nachtegaal;
Maar 'k smacht naar 't spranken van uw ogen,
En uwer lippen zoete taal.

Hoort ge, mijn schone,
Geen lied van leed,
Minzieke tonen,
Klagenden kreet?

Kwele de vogel,
Zinge ik mijn lied,
Gij hoort ons nimmer,
Gij troost ons niet!

Schrijver: Louis Couperus
Inzender: J.S., 15 april 2002


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

3.0 met 26 stemmen aantal keer bekeken 6.117

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)