Liedje
Ik heb bij een korenveld gestaan.
Ik heb de handen uitgestrekt
Naar het goud van het golvende graan.
O! dat ik die vreugde grijpen kon
Van het golvende graan in de gouden zon!
Ik heb de handen uitgestrekt
Naar de vreugd van het gouden graan.
Ik heb in het blanke maanlicht gestaan.
Ik hief verlangende blikken omhoog
Naar de glans van de zilveren maan.
Ik hief het smekende aangezicht
Naar de stille rust van het manelicht.
O! dat ik de vrede grijpen kon
Van die rustig stralende maan.
Ik hoorde des avonds de nachtegaal slaan.
Ik strekte de dorstige lippen uit
Naar de klanken, die stervend vergaan,
Naar de golvende stromen van jubelende klank,
Naar de zoete weemoedige liefdezang.
O! dat ik de weelde drinken kon
Der klanken, die stervend vergaan!
Inzender: T.B., 19 juni 2002
Geplaatst in de categorie: natuur