inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 138):

Mooi meisje, dat met koelwit bruidsgewaad

Mooi meisje, dat met koelwit bruidsgewaad
Verlangt te ontveinzen de heetdronkre gloed,
Die onbewust haar slankheid stralen doet
En uit de glans van 't haar en de ogen slaat,

Nu voelt ze alsof ze, een uitverkoorne, gaat,
Zij zij alleen, 't Geluk-zelf te gemoet:
Haar eigen huis, haar man, zo knap, zo goed,
Nobel en ridderlijk in woord en daad -

'K zie al om 't moe gezicht 't beginnend grijs;
Herinn'ring aan verloren paradijs
Zie 'k schem'ren in haar ogen: 't leven smeet

Haar weg, een leeg gedorste korenschoof;
Ik zie haar suf gejongd, gedweeë sloof,
Met uitgezakte buik, burgerlijk breed.


- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - - - - - -
dit sonnet is het 7e sonnet in de cyclus: Bal

Brahman, deel I, p. 76(1919)

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: JM, 23 november 2002


Geplaatst in de categorie: vrouwen

3.7 met 19 stemmen aantal keer bekeken 1.817

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)