'K zit, wachtend heerser, in mijn vleugelwagen
'K zit, wachtend heerser, in mijn vleugelwagen;
'K zie 't wereldlicht over de vlerken schijnen,
Wier spanning, glad, met lang welvende lijnen,
Straks veren zal achter de motorslagen.
Ik weet: bestand tegen de hardste vlagen
Zijn de twee grote vlakken, mijn kwatrijnen,
En mijn terzinen zullen, de twee kleinen,
'T evenwicht, als 't schomm'len mocht, veilig schragen.
Diep uit de wereld spoot in macht'ge stralen
De kracht, die door de storm de schroef doet malen,
Dat hij, wazige schijf, schijnt stil te staan;
Mij, boven lichtende aarde in 't zwart verloren,
Zal 't sterrenlicht groeten met meteoren.
Het dreunt. - De aarde zinkt weg. - Vooruit, mijn zwaan!
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -
Sonnet VI in de cyclus 'In de Hoogte'
Uit de bundel: Brahman I, p. 112(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: Jm, 8 februari 2003
Geplaatst in de categorie: individu