'K sloeg met bronzen bekkendonder kapot
'K sloeg met bronzen bekkendonder kapot,
Episch en groot, 't elegisch klokgetinkel:
Nocturnespinsel van Venusgetwinkel,
Mijn storm verbrandde 't onder fluitenspot.
En 't klonk als kanonnades, schot na schot,
En 't klonk als lang rinkink'lend glasgerinkel,
Toen 'k ver in 't dal zwiepte met bliksemkrinkel
Kristallen koepelbouw van gletschergrot.
Op ieder wolkenblad een gouden letter,
Orakelde ik, en noodlot en sibylle:
Jouw wezenheid verwerklijkt zich niet hier.
En toen 'k - mijn laatste wijding - sloeg te pletter
'T half zelfbedrog, de half tragische idylle,
Gaf ik je als troost de stemming van King Lear.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -
Sonnet XVIII in de cyclus 'In de Hoogte'
Brahman I, p. 124(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 10 maart 2003
Geplaatst in de categorie: individu