Ik ben geen wereldmacht, die loont en straft
Ik ben geen wereldmacht, die loont en straft;
Mijn eigen Doper, maak 'k mijn paden recht;
Ik leer: Wie zijn geluk in liefde legt,
Vergaat; weg spoelt de tijd hem, vlucht'ge haft.
Wat Lenau's Faust tegen Mephisto zegt:
'Zu schwarz und bang, als dasz ich wesenhaft,
Bin ich ein Traum, entflatternd deiner Haft',
Dat Godsbesef heb 'k voor jou weggelegd.
Liefde is als lotos, die de zwerveling
Door 't zoet wegglijden van de^herinnering
Verder, steeds dieper van zijn huis verbant,
Tot eens uit vorm en naam en veelheid 't leed
Dat laat beleven, wat het denken weet,
De onwillige eenling stormt naar 't Vaderland.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -
Sonnet XXI in de cyclus 'In de Hoogte'
Brahman I, p. 127(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: J.M., 15 maart 2003
Geplaatst in de categorie: individu