inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896-1928

poëzie (nr. 216):

Meisje

Wanneer zal dan die heimelike pijn,
die niemand weet of weten zal, ten einde zijn?
Wanneer zal ik me moeten verbergen, zeer timied,
en schuchter doen, omdat een man mijn naaktheid ziet?
En wanneer zullen beter sterkre handen
m'n schouders omvatten en mijn lijf strelen,
als ik, 's avonds, van verlangen moe,
alvorens slapen gaan, wel doe.
(Dan ben ik naakt en mijn naaktheid wiegel
ik vóór de zacht-belichte spiegel, -
de elektriese lamp is gehuld in een zijde-bloedrode bloem. - )
Ik wacht en voel 't immense van mijn leed,
wijl ik slechts vaag weet mijn leven inkompleet.

26 mei 1916

Ik en de stad

Schrijver: Paul van Ostaijen
Inzender: D.J., 12 april 2003


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 36 stemmen aantal keer bekeken 5.413

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)