inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 303):

't Is lang geleden (13)

Ruik ik daar niet de lucht, die wrang en sterk
En warm en prikk'lend van uw heide waait,
Als wolkenloze Augustusmiddag laait
Op glinst'rend zand en wit-zwevende berk?

Ik zie, hoe, vonk na vonk, 't bedrijvig werk
Van bijen om pas bloeiend heikruid draait;
Ik hoor 't point d'orgue, dat de wind die me aait,
Meedraagt uit 't spar-bos, bruingezuilde kerk.

De verte trilt. Ik doe mijn ogen dicht,
En voel mijn lichaam staan, onwerk'lijk licht,
Zalig verloren in de oneindigheid;

En harsreuk, zon, en bos, en hei, het groeit
Nu samen tot een sprookjesland, waar bloeit
De vrome herrijz'nis van mijn jongenstijd.

Nagelaten Gedichten(1919)

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: V.K., 9 augustus 2003


Geplaatst in de categorie: tijd

2.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 805

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)