't Is lang geleden (13)
Ruik ik daar niet de lucht, die wrang en sterk
En warm en prikk'lend van uw heide waait,
Als wolkenloze Augustusmiddag laait
Op glinst'rend zand en wit-zwevende berk?
Ik zie, hoe, vonk na vonk, 't bedrijvig werk
Van bijen om pas bloeiend heikruid draait;
Ik hoor 't point d'orgue, dat de wind die me aait,
Meedraagt uit 't spar-bos, bruingezuilde kerk.
De verte trilt. Ik doe mijn ogen dicht,
En voel mijn lichaam staan, onwerk'lijk licht,
Zalig verloren in de oneindigheid;
En harsreuk, zon, en bos, en hei, het groeit
Nu samen tot een sprookjesland, waar bloeit
De vrome herrijz'nis van mijn jongenstijd.
Nagelaten Gedichten(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: V.K., 9 augustus 2003
Geplaatst in de categorie: tijd