inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1923

poëzie (nr. 319):

NACHTBLOESEMS (II)

Nooit glijdt een verstandig woordje
Van die rozenlipjes dijn;
Die moeten maar zonder pozen
Aan het schertsen en kussen zijn.

Die moeten maar altoos lisplen:
'Jij bent de liefste mijn!'
Maar meen je dan, dat dit immer,
Mijn schatje, genoeg zal zijn?

Ga ik aan het redeneren,
Dra ben je het luisteren moe;
Stil geeuw je achter je handje,
En je kijkertjes vallen haast toe.

Wil ik je dan duchtig brommen,
Je zoent al mijn brommen weg,
En je omtovert me zo met een lachje,
Dat ik niet meer weet wat ik zeg.

Ja, al zie je nu nog zo verwijtend
Mij met dat starrenpaar aan,
Meen je waarlijk, ondeugend liefje,
Dat dit maar zoo voort kan gaan?

Schrijver: Louis Couperus
Inzender: P.K., 13 september 2003


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 16 stemmen aantal keer bekeken 3.839

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)