Het speenvarken
Iemand, die in de verte zijn schreeuwen hoort,
Zegt: "dat is zeker weer een afschuwelijke mensenmoord."
Je moet het horen om het te geloven.
"Gelukkig," zegt Buffon, "zijn de doven."
Want als men maar even op zijn eksteroog treedt,
Dan gilt hij, alsof hij van geen uitscheien weet.
En als men hem van de borst durft tillen,
Dan maakt hij een lawaai, als ging men hem villen.
Onder 't wandelen loopt hij altijd verkeerd,
En om hem vooruit te doen gaan, trekt men hem bij zijn steert;
Vooral, wanneer hij naar slachters verhuist,
Want aan deze heeft hij natuurlijk een puist,
En als er één wat verkouen is, dan lacht hij in zijn vuist.
En de keukenmeid en 't braaien
Wenst hij zonder omslag naar de haaien;
Want, ofschoon men hem wel op dinees en soupeetjes ziet,
Is het voor zijn pleizier voorzeker niet.
"Enfin,"
Zegt hij, "ik heb veel chagrijn;
"Want mijn papa is een compleet zwijn:
"En hoe kunnen dan zijn kinderen anders zijn": -
Zijn troost is, dat hij nooit geen verdriet
Van zijn eigen kinderen beleeft of ziet;
Want gelukkig heeft hij die niet.
Inzender: G.Z, 4 februari 2004
Geplaatst in de categorie: dieren