inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1877 - 1924

poëzie (nr. 4.721):

De daad

Wie is het die de zwarte voren
In golvend goud verandren doet,
Wie mesten en wie maaien 't koren,
Wie is het die de wereld voedt -?
Dat zijn de paarden en de ploegers,
Dat zijn de zweters en de zwoegers,
Dat zijn de zaaiers van het zaad -
Dat is de daad!

Wie graaft de glinsterende kolen,
Wie schept het schitterende zout,
Wie haalt uit diepe duistre holen
Het gele glanzend zachte goud -?
Dat zijn die in het donker graven,
Dat zijn de slovers en de slaven,
Dat is de zwarte kameraad -
Dat is de daad!

Wie zijn het die de wereld tooien
Met hunne wapperende vlag,
Die rode bloesems om zich strooien
Gelijk een eeuw'ge lentedag -?
Dat zijn de werkers en de wakers,
Dat zijn de sterken en de stakers,
Dat zijn de mannen van de straat -
Dat is de daad!

En wie die hunne vaandels vlechten
Tot éne rozerode band,
Die voor een nieuwe wereld vechten
En sterven voor 't beloofde land -?
Dat zijn de muiters en de makkers,
Dat zijn de taaie rooie rakkers,
Dat zijn de slopers van de staat -
Dat is de daad!

Stilte en Strijd (1910)

Schrijver: C.S. Adama van Scheltema
Inzender: Redactie, 22 september 2022


Geplaatst in de categorie: politiek

3.0 met 27 stemmen aantal keer bekeken 3.027

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)