Nu baant zich 't nat
Nu baant zich 't nat
Een heimelijk pad,
En tjilpt en fluistert,
In bloem en blad
Voor 't oog verduisterd.
Nu dartelt vrij,
Op gouden zanden,
De stroom voorbij.
Hij schuurt zijn randen
Allengskens uit,
En sleept de buit
Van kleiner vlieten
Geweldig voort;
En golven schieten,
Van ver gehoord,
Langs 't rotsig boord.
Nu vangt een dal
De waterval.
Een glinsterend kleed
Ligt stil verbreed,
In 't nieuwe perk.
Het loofgewemel,
Het bonte zwerk,
De blauwe hemel,
Ziet statig neer
Op 't effen meer;
Gedichten 3
Schrijver: A.C.W. StaringInzender: adm, 6 mei 2004
Geplaatst in de categorie: natuur