inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1585-1618

poëzie (nr. 482):

LIED

Stemme: Ik heb de groene straten

Die zonder hoop moet minnen,
Die is er ellendig aan*,
Die dwarlen al zijn zinnen
In ijdelheid* en waan.

Ick spreek, laas! uit verzoeken*,
Want ik heb ‘t zelfs verzocht*:
Dus mag* ik wel vervloeken
Mijn dwaasheid onbedocht.

Zou men wel zotheid vinden
Zo groot (helaas!) als mijn,
Die min en lang beminde
Die mij niet eigen kan zijn?

Ik min en heb verkoren
Die ’k met behagen zag
En ik weet van te voren,
Dat ik ze niet krijgen en mag.

Nochtans voel ik mij drijven
Van zeker tocht* tot haar,
De welke mij doet blijven
Een hopeloos minnaar.

Want veel die mij wel gunden*,
Ten minsten in de schijn,
In plaats van ware vrunden,
Laas! mijn vijanden zijn.

Daarom waar ‘t wel van noden,
Dat ik mijn doorheid* kwaad
Met reden* eens ging doden,
Maar ach! mijn hert, wat raad?

Geen dwang en kan afschrikken
Mijn al verwonnen* zin.
De lusten mij verkwikken
In mijn bespotte min.

Die wijslijk niet kan delven*
Zijn zotte ijver* snood,
Die martelt, laas, zijn zelve
Met een langzame dood.

Die hier zijn zinlijkheden
De toom geeft volle ruimt,
Of die mint zonder reden,
Zichzelfs met mij verzuimt.

- - - - - - - ------------------------------------------
aan – aan toe
ijdelheid – vruchteloosheid
verzoeken – ondervinding
verzocht - ervaren
mag – kan
tocht – verlangen
wel gunden – gunstig gezind waren
doorheid – dwaasheid
reden – verstand
al verwonnen – geheel overwonnen
delven – begraven
zotte ijver – onvervulbare begeerte
zinlijkheden - neigingen

Schrijver: Gerbrand Bredero
Inzender: G.d.R., 7 juli 2004


Geplaatst in de categorie: ex-liefde

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.159

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)