Ik heb alleen de woorden, gij de geest
Ik heb alleen de woorden, gij de geest,
En zoveel als geest meerder is dan woord,
Is in dit werk meer dat aan u behoort
Dan aan uw dichter, die het schrijft en leest.
Gij gaaft mij goeds uit uwe geest en preest
Mij voor uzelve, bracht ik daarna voort
Uw goed in schoon verband van woord met woord,
Maar minder schoon dan 't in ú was geweest.
En voor mijn woorden reikt gij me uwe lof,
Als een gekruide drank van rijpe wijn,
Die mij bedwelmt, schoon ik begeer naar meer; -
Want van uw lof gedrenkt denk ik niet eer
Te rusten voor deez' koninklijke stof
Eén roemrijk boek vol grote geest zal zijn.
Inzender: J.K., 29 mei 2005
Geplaatst in de categorie: literatuur