inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1885 - 1933

poëzie (nr. 4.712):

Voor het Vaderland

Wij zijn gedaald, het licht af, naar beneden,
Onder de gronden; tot het klein geboeft' -
Dat, om te leven, vijanden behoeft;
Van hen te leren - zijn wij afgegleden.

Wij hebben onze broeders tot vijanden
En onze moeder tot slavin gemaakt;
Het kostbaar zoete leven aan te randen,
Gedijde onze ziel en heeft gesmaakt.

Wij hebben huis en hof en haard gestenigd, -
Zij deden het, zo zij het konden doen,
Vit dorp en vlekken de verschrikte menigt'
Joegen wij op van d'ochtend tot de noen.

Toen gingen wij de donk're klokken luiden
En staken in het kerkportaal de brand, -
Maar eerst de meisjes, moeders en de bruiden
In schuur en voorhof hebben wij overmand.

Gij deed het, gij en ik en hij en allen, -
Wij zijn bij de bloedfeesten dol geweest;
Mensen-gewaad is van ons gevallen;
Naakter zijn wij geworden dan het beest.

Wij zijn gedaald, de hoogten afgegleden
Onder de gronden, naar het klein geboeft' -
Dat, om te leven, stoot en moord behoeft -
Zo ver, zo ver, en daar nog diep beneden.

Opstandige liederen (1919)

Schrijver: Abraham van Collem
Inzender: Redactie, 23 augustus 2022


Geplaatst in de categorie: oorlog

4.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.068

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)