Dodewagen
De wagen zwart, met één chrysantenkrans,
Voert traag een dode waar hij rust zal vinden.
Als wenend mee met wie die mens beminden,
Vloeit droeve regen uit d' omfloersde trans.
Stil ritselen neer van bleekvergeelde linden,
Te regenzwaar voor wilde werveldans,
De laan bevloerend met hun matte glans,
De bladren, zacht gedragen door de winden.
Slaap, dode, slaap, uw leven is voorbij -
Maar rond de rouwkrans fladdert, als in Mei,
Een blanke vlinder tussen 't bruin der bloemen.
Op 't eenzaam pad, waar 'k twijfelend droom en dool,
Ontroert mijn ziel dat eeuwigheidssymbool;
God zal de geest tot ondergang niet doemen.
Avonddauw(1930)
Schrijver: Helene SwarthInzender: adm, 15 augustus 2005
Geplaatst in de categorie: overlijden