Een stad
Zoals men, gaande door een lange straat,
(Die, somtijds zich verbredend tot een plein,
Of soms ophoudend, waar de bruggen zijn,
Van dit eind van de straat naar 't ander gaat)
Zo bont des 's avonds in helle schijn,
Die van het winkel-licht naar buiten slaat,
Elk mense-popje ziet, dat gaat of staat,
Dat hoofd en schouders 't aller-lichtste zijn;
Maar op een brug van al de stad slechts 't grote,
Weg-dovende verloop met stippel-lichten
Der donkre single' al verder weg ziet wenden :
Zo zie ik om mij de dicht-bij bekenden
Zo licht, met de begrepene gezichten,
En ver de mensheid in haar donkre grootte.
Inzender: adm, 4 september 2005
Geplaatst in de categorie: vriendschap