God
Ik zeg niet: "Ik"; ik zeg aldoor maar: "Gij".
Waarom en wilt ge u niet in mij begrijpen ?
Ik, druif die in de zonne hangt te rijpen.
De zonne blind, waarin ik dij.
Van u bezeten, God, als van een vrouw bezeten.
En eeuwig leeg, o Vrouw, o God, van uw bezit.
o God, ge zijt in mijn verleden geweest
gelijk een vrouw op oud en gouden feest
Wees thans een meisje dat mij lachend leidt,
mij, blinde, door de rinse lente-tijd.
Gij spreekt van God, mijn vriend, heel vroom en stil
als van een dode. - o Luid van God te spreken !
'k Leef in me zelf gewenteld als een rups.
o Geest van God die huivert over mij !
o God, o God, ik ben vandaag me-zelf geweest,
en tevens waardig u in 't oog te kijken.
Inzender: adm, 27 september 2005
Geplaatst in de categorie: religie