inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1860-1932

poëzie (nr. 4.218):

Het jawoord

Nu moet ik haar gaan vragen -
O welk een bange dag!
Doe God! mijn wensen slagen -
Verschoon mij van die slag!

Uw grootheid zal ik eren,
In aller eeuwigheid.
Mocht ik met haar verkeren
In deugd en eerbaarheid.

Ik voel mijn boezem prangen
Door bange twijfelmoed-
Doch rein is mijn verlangen,
En mijn positie goed.

Haar vader kent mijn ijver
En duldt mijn nadering,
Als veelbelovend schrijver
En deugdzaam jongeling.

Hoop doet mijn hart herleven
En slaan met blijde slag:
Mijn bellen, haar gegeven,
Draagt zij nog iedere dag.

Doch mocht zij 't woord niet spreken,
Waarnaar mijn boezem haakt,
Dan zal het hart mij breken,
Wijl het is afgeraakt.

Dan zal ik eeuwig blijven
Versmolten in mijn smart,
Dan ga ik verzen schrijven,
Met wanhoop in het hart.

Maar toch, o, Heer der Heren!
Al loopt het heden mis -
Ik blijf Uw wil toch eren,
Daar dat het veiligst is.

-----------------------------------------------
uit: Grassprietjes (1885)
(onder pseudoniem Cornelis Paradijs)

-----------------------------------------------
bellen - oorbellen

Schrijver: Frederik van Eeden
Inzender: Redactie, 1 april 2021


Geplaatst in de categorie: humor

3.0 met 17 stemmen aantal keer bekeken 5.905

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)