Leda*
Het avondrood vloeit neer langs tak en twijgen.
Een purperschemer koomt in rozengloed
Het bloesemblanke bladerdak doorzijgen,
En bloost op elke rimpel van de vloed.
Uit haar violen, waar in geur zij rustte,
Verheft ze zich...wat haar dus rijzen doet?
Haar wildzang in d'akanth* heur droom ook suste
Haar 't zongegloei zacht-koestrend overtoog,
Haar 't golfje murmelziek de roosvoet kuste,
Niet luik'*, nu ginds geklapwiek klept, zij 't oog!
Eens minnaars zilverpluimen zijn 't, die ruisen...
Of zwaan zo vorstlijk-fier de hals ooit boog?
Plots schuimt het vlokken in zijn opwaarts bruisen...
Hij rijst ten oever, daar zij de armen langt*...
Voor veertooi mocht ambrosisch* schoon hij tuisen*,
Toch blaakt ze, als zij haar god ten boezem prangt.
Heur hals omkromt de hals des liefdezieke,
Waar trillend die de jonkvrouwe overhangt,
Ze gants* beschaûwend* met verbrede wieken...
En 't ebben* lokgewoel drukt zich zijn kop...
En de amber* der viool moog' zoeter rieken,
Nu 't van zijn pluimen druipt in drop bij drop,
Rondom verzinkt het al in aêmloos zwijgen,
En 't zoeltje zelfs zweeft niet in 't lover op...
--------------------------------------------------
* Leda - Prachtige (gehuwde) vrouw in de Oudheid die door oppergod Zeus in de vorm van een zwaan heimelijk bezocht werd.
Door zijn toedoen werd Leda moeder van Castor, Pollux en Helena.
* akanth - zuid-europese plant met sierlijk krullende bladeren
* luiken - sluiten, dichtdoen
* langen - toesteken
* ambrosisch - goddelijk
* tuisen - spelen, bedriegen
* gants - geheel en al
* beschaûwend - overschaduwend
* ebben - van ebbenhout > donker
* amber - welriekende, liefelijk geurende (vloei)stof
Losse bladen
Schrijver: Louis CouperusInzender: JM, 21 november 2005
Geplaatst in de categorie: natuur