inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896-1928

poëzie (nr. 4.804):

KOFFIEHUIS

Razend. Gedwarrel van stemmen, tot éen geraas vergroeid.
Hoge klarinetklanken. Saxofoon-geluiden en wat rest
daar tussen: geweldig koperen orkest.

De buffetjuffrouw dromend. Heimwee of verlangen?
Alles is hier een open raadsel. De oplossing echter vindt geen.
Zacht autoritair de waard. Symbool van toekomst en verleen.

En 't eeuwig spel van spelers schijn en wezen,
vast het gelaat, niet te doorlezen;
behoedzaam defensief, maar de sterkte van hen die niet vrezen.

Solidariteit der spel-geruchten,
van de tragies-ernstige domino's, fatum-zwart
tot der biljartballen rood-wit luchtig vluchten.

Geblaseerde rasta's; daarnaast huiselike dikbuiken,-
alles weerom schijn, - dames die eeuwig goedig toeluiken:
allen Babelbouwers van dezelfde gebazel-innigheid.

Gebannen is de innigheid uit de straat,
achtervolgde faun, binnen de koffiehuizen gedreven.
De zwakke muren zijn de sterke dam tussen dood en leven.

Bij 't even openen der deur, klinkt wat daarbuiten is, de trem,
of 't geroep van een venter, als een onheimelike stem:
heel even. Dan herneemt 't orkest zijn razende galop.


14 - 21 januarie 1917

Ik en de stad

Schrijver: Paul van Ostaijen
Inzender: Redactie, 25 november 2022


Geplaatst in de categorie: toneel

4.0 met 13 stemmen aantal keer bekeken 4.534

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)