TUSSEN DE TWEE *
Die binnen
de bergen
te wonen
verkiest,
des morgens,
zijn deel in
de zonne
verliest.
Des avonds,
nog eer hij
zijn bedde
bezoekt,
te vroeg is
de zonne ‘m
bedekt en
bedoekt.
Die boven
de bergen
wilt huizen,
en kan
de wind niet
verdragen,
en ‘t ruisen
dervan.
Het zomert
er late en
het koelt er
te vroeg;
zacht were is
er zelden,
en zoelte,
genoeg.
‘t Is nat in
de leegten,
het zuipt er
en ‘t zijpt;
‘t is droge op
de hoogten,
het stuift er
en ‘t nijpt.
Noch stijgen,
noch dalen
en is er
mij lief:
geen beemden,
geen bergen,
is ‘t beste
gerief.
Ik schuwe
de hillen,
ik vluchte
de wee:
daar, best van
al, jeune ik
mij, tussen
de twee.
(29/01/1897)
----------------------------------------------------------------
Pleidooi voor de klassieke "gulden middenweg" in het leven,
als wensdroom vormgegeven door Gezelle.
binnen: tussen, nl. lager in de vallei
leegten - dalen
het zuipt er: het doet er niets dan druipen
het stuift er: nl. van de droogte
het nijpt: nl. van de kou
hillen - heuvels, hoogten
wee - wei
jeune ik mij - voel ik me thuis
Rijmsnoer
Schrijver: Guido GezelleInzender: JM, 5 maart 2006
Geplaatst in de categorie: moraal