inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1819 - 1889

poëzie (nr. 858):

LENTELIED VAN EEN RECENSENT

Ei, al lente?…hm, dat ’s vroeg!
En dat gaat maar zonder vragen!
Vreeslijk lengen toch die dagen!…
’t Had waarachtig tijd genoeg!…
’t Endje zal de last wel dragen!-
Nu; het licht er toe… ’t Is fris…
Brrr ! Als dát nu zefier* is!
Hiet dat warm? het vriest, pot domen!…
En wat zie ik aan die bomen?
Zou dat ook al mee gaan doen?…
Al zijn leven! ze zijn groen!-

Hoor me daar die leeuwrik gillen!
Kermisdeuntjes anders niet!
Daar ’s geen metrum in zijn lied!…
Die zo jong ook zingen willen…
Och, dat loopt totaal in ’t riet!…
En slaat daar geen filomeeltje?
Watte bombast-melodie!
Ware dolhuispoëzie!…
Dat heet nu Natuur, verbeeld-je!…
’t Is wel jammer van het keeltje,
Maar ’t blijft een mislukt genie!-

Kijk de zon!…wat malle staatsie!
Is me dat nu rozenkleur?
Ook is ’t eeuwig de oude sleur:
Op en onder! nooit variatie!…
En die arrogante maan!
Zij is klinkklaar imitatie:
Als de zon niet had bestaan,
Waar’ ze nimmer opgegaan!

Neen! zo ’t dan toch Lent’ moest wezen,
(’t Was het lang genoeg voor dezen!)
‘k Had het beter overleid!
’t Hele boeltje is miserabel…
Enkle brokken zijn passabel:
Maar dat ’s alles ook gezeid!

-------------------------------
* zefier - (zachte) westenwind

Uit de rokzak van een recensent (1883)

Schrijver: J.J.L. ten Kate
Inzender: adm, 31 maart 2006


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

2.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 2.191

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)