inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1868 - 1922

poëzie (nr. 3.968):

Het zonnespectrum

Ik hield een prisma in de hand
En wierp een schijnsel op de wand,
Dat, schoon het zonlicht, doorgaans wit,
Uit zijne aard geen kleur bezit,
Zo velerhande kleuren droeg,
Dat ik mijzelve, peinzend, vroeg,
Hoe toch dit klaar, doorschijnend glas,
Dat zelf volkomen kleurloos was,
Al deze kleuren scheppen kon
En halen uit het licht der zon.

Het licht, dat door dit prisma viel,
Werd mij het beeld van mijne ziel,
Die eveneens een prisma vond,
Waardoor zij hare stralen vond,
Een glas, waarmee ik heb gespeeld,
En dat haar wezen dùs verdeeld
En dùs gekleurd heeft en getint,
Dat zij maar nauw zichzelf hervindt
In 't spel van deze regenboog,
Die zo veelkleurig is voor 't oog.

Edoch, omdat het klare glas
Der kunst volkomen kleurloos was,
Vermoed ik, dat haar eigen aard
Dit kleurenspectrum heeft gebaard,
Dat steeds in 't klaar en nuchter wit
Van mijne ziel verborgen zit.

Iris

Schrijver: Jacqueline van der Waals
Inzender: Redactie, 16 juli 2020


Geplaatst in de categorie: psychologie

3.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 4.098

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)