GOUDEN LOKKEN
Toen sprongen ze los door het stoeien,
die dartlende haren,
Ik woelde er doorheen met mijn vingers,
Ik warde met woelende vingers.
Toen hingen die lokken mij over de vingers gebogen,
Zo smijdig en slank als de slangen,
Als trossen goû-regen, in slingers gebogen,
Als stralen der zon, door mijn vingers gevlogen,
Of tussen de twijgen gevangen.
-----------------------------------------------
uit: Overige gedichten
smijdig - zacht, plooibaar
Schrijver: Jacques PerkInzender: Redactie, 17 oktober 2022
Geplaatst in de categorie: vrouwen