ONTWAKEN
Ik lig nog te bed in de blinkende morgen
en hoor in mijn hart en daarbuiten het ruisen der nieuwe zee,
reuken en blijde geluiden
en de bloeiende geuren der kruiden
vervliegend als schuim in het zonlicht
en op de wind drijft het mee.
nu is er rust en een wijdheid vol nieuwe kracht;
voor mijn vertwijfeling en mijn stoutmoedigste droom
een onpeilbaar heelal:
water, zonlicht en gletschers
en ook bij nacht de kristallen
der glinsterende eeuwige sneeuw.
en hier – aan mijn zijde – het dal:
als de zachte gebogen kust van een klein en sluimerend meer;
zie hoe hij zich vouwt
in de bocht van een tere
en onuitputlijke droom.
Tweede periode (1929-1933) VII
Schrijver: Hendrik MarsmanInzender: JM, 6 juli 2006
Geplaatst in de categorie: natuur