inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1869 - 1945

poëzie (nr. 984):

Brief van een ouwe moeder

Mijn lieve zoon, je moeder laat je weten
Als dat ze jou geheel niet kan vergeten;
't Is negen uur, je vader is naar bed
En in mijn handen heb ik jouw portret.
't Is stil in huis maar voor dat ik ga leggen,
O jongenlief, mot ik je nog wat zeggen:
Dat ik van narigheid geen raad meer weet,
Dat ik geen rustig stukkie brood meer eet.

Ik lig soms heel de nacht van jou te dromen
Totdat de tranen in mijn ogen komen;
Ik ben al oud, 't maakt me zo kapot,
't Is toch zo hard dat ik jou missen mot.
En vader wil jouw naam in huis niet horen,
Dat heeft ie mij daar net nog zo bezworen,
Wanneer ik soms maar even van jou praat,
Vloekt hij mij stijf, je weet wel hoe dat gaat.

En op je meisje mot je ook niet hopen,
Die zag 'k 'n zondag met een ander lopen,
Ze had die hoed die jij haar gaf nog op,
Die met die veer, die droeg ze op haar kop.
Van al jouw centen speelt ze nou de dame,
Die kakmadam, ze moest zich liever schame',
Nou jij voor haar de nor ben ingegaan,
Nou loopt ze als een sloerie op de baan.

Maar hou je stil, dat zal haar wel berouwen,
Laat ze gerust met heel de buurt gaan sjouwen,
't Was niks voor jou, jij mot 'n ander wijf,
Jij mot er een met voortgang in haar lijf,
Zoals Marie, je weet wel, met die tanden,
Daar zul Je heel wat beter mee belanden,
Die mag jou graag, dat weet ik al 'n tijd,
Als ze maar durfde had ze 't jou gezeid.

Ze zorgt toch o zo goed voor 't werk en 't eten,
Ze breit je kousen als ze zijn versleten,
Door haar zal jij geen smerigheid meer doen
En ook geen messen trekken zo als toen;
Wanneer ik daaraan denk dan moet 'k grienen,
Jij kan met verven toch je brood verdienen
En als je heel je straf hebt afgedaan,
Mot jij weer naar je ouwe baas toe gaan.

Al scheldt de buurt, daar moet je niet om malen,
We komen samen om je af te halen,
Marie en ik we wachten bij de poort,
Met 'n schoon halfhempie en een staande boord,
Dan koop ik voor een dubbeltje sigaren,
Je houten pijpie zal ik trouw bewaren,
En als je thuis komt is je potje gaar,
Dan staat er spek met kroten voor jou klaar.

Ik voel de slaap al in mijn ogen komen,
Je moeder gaat nou zeker van je dromen,
Want als ik jou niet overdag mag zien,
Zie ik je in mijn droom vannacht misschien
Dan zie ik jou in 't hoekie zitten roken
En sta ik bij 't fornuis de pot te koken.
Vergeet je moeder niet, o jongenlief
De lamp gaat uit, ik eindig nu mijn brief.

Liederen

Schrijver: Koos Speenhoff
Inzender: JM, 7 december 2006


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.154

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
rosanne
Datum:
7 december 2006
ik vind het lied wel lang
mijn ogen zijn moe
maar wel hoopvol hoor
dus knap gedaan
`rechtvaardig` als ik het zo mag zeggen

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)